Onder een eenzame lantaarnpaal parkeer ik mijn auto. Om ons heen is het pikdonker. Ik sta op een plek waar ik eigenlijk niet mag staan, maar 's nachts boeit me dat niet. Ik wil hier snel weer weg kunnen, als het moet. Als het kan.
Het is een ijskoude nacht. Ik heb het display op het dashboard niet nodig om te weten dat de temperatuur onder het nulpunt ligt. Ik voel het aan mijn bibberende vingers, mijn droge huid en mijn gespleten lippen. Het is een nacht om snel weer te vergeten. Maar dag of nacht, zomer of winter, dit is nooit een plek om aan terug te denken.
Ik wacht in de auto, terwijl mijn moeder naar binnen gaat om te halen wat we nodig hebben. Ik heb in het verleden al te veel tijd doorgebracht in dat gebouw. Iedere minuut daarbinnen is er één te veel. Daar kunnen geen heliumballonnen of softijsjes tegenop.
Vanaf mijn plek in het donker zie ik verschillende mensen naar binnen gaan of juist naar buiten komen. Ondanks het late tijdstip ademt het gebouw nog en branden er verbazingwekkend veel lichten achter de ramen. Onwillekeurig gaat er een gedachte door mij heen. De gedachte dat sommige mensen daarbinnen minder geluk hebben. Ze stoppen met ademen en hun licht gaat uit.
Er gaat een rilling over mijn ruggengraat als ik een jonge moeder naar binnen zie snellen. Ze is gekleed in een joggingbroek en in haar armen draagt ze een meisje met een roze pyjama onder haar jas aan. Het was duidelijk niet hun bedoeling om hier te zijn. Ik schat het meisje niet veel ouder dan vier jaar. Waarom is het leven zo oneerlijk dat het nodig is om klein kind midden in de nacht hier binnen te brengen? Hoe wit ze de muren ook proberen te verven, het blijft een donker gebouw.
Terwijl ik in gedachten nog bij het meisje ben, zie ik een ouder echtpaar richting de ingang lopen. Hun houding is compleet het tegenovergestelde van die van de jonge moeder. In plaats van haastig lopen ze rustig. In plaats van angstig kijken ze gelukkig. In plaats van een klein meisje dragen ze een groot cadeau met lichtroze linten in hun armen. In plaats van bang om iets te verliezen, zijn ze vannacht juist iets rijker geworden.
Het oudere echtpaar heeft waarschijnlijk niet eens door dat ik hen zie, maar onbewust geven ze me hoop. Dit duistere gebouw kent haar lichtpuntjes. Ik hoop die komend voorjaar ook te kunnen zien, als hierbinnen mijn nichtje wordt geboren.
Erg mooi geschreven Ilse! Heel beeldend :)
BeantwoordenVerwijderenDus het wordt een meisje? :) En heel mooi geschreven - ik eis dat je dat boek gaat schrijven ;)
BeantwoordenVerwijderenJe bent de eerste die de stiekeme scoop doorheeft! (Ja dus, dat heb ik vanmiddag gehoord. Leuk hè? ALLES ROZE!!!!1!)
VerwijderenVoor mij ademt dat gebouw helemaal iets anders uit omdat ik in één werk, maar als patiënt moet je er inderdaad niet zijn. De enige vrolijke dienst is daar inderdaad materniteit...
BeantwoordenVerwijderen'Damm', dit stukje is te kort! Erg mooi geschreven!
BeantwoordenVerwijderenBedankt voor het compliment :)
VerwijderenEcht HEEEL mooi. Het leuke d'r aan is dat het lekker vaag blijft. Dat geeft je verbeeldingskracht echt de vrijheid. Echt heel mooi!
BeantwoordenVerwijderen