maandag 24 augustus 2015

Hoe ver kun je gaan

Doorgaan. Wat er ook gebeurt, je moet altijd doorgaan. De eeuwige woorden van haar moeder weerklonken door Anna's hoofd. En zij had die woorden weer ingeprent gekregen van háár moeder. Altijd en eeuwig doorgaan.

Dus dat had Anna gedaan. Ze wist niet beter. Toen haar vader haar op negenjarige leeftijd in de steek had gelaten, was ze doorgegaan. Toen op haar eerste liefde ervandoor ging met haar beste vriendin, was ze doorgegaan. En zelfs toen haar oma, door wie ze praktisch was opgevoed, omdat haar moeder zo vaak nachtdienst had, overleed, was Anna doorgegaan. Ze had zichzelf destijds één huildag in bed gegund, maar voordat het etmaal voorbij was, had ze de stem van haar moeder alweer in haar achterhoofd gehoord. Doorgaan... Dus had ze zichzelf uit bed gesleept en was ze verder gegaan alsof er niets was gebeurd.

Terugdenken kwam niet in haar woordenboek voor. Het verleden was het verleden en daar veranderde je toch niets meer aan. Mijmeren over wat had kunnen zijn, was zonde van haar tijd. Alleen de toekomst telde. Vooruit. Ze moest altijd vooruit.

Maar nu kon ze niet meer. Ze was stilgevallen. Letterlijk. Hoe hard ze ook probeerde, haar benen kwamen niet meer in beweging. Zelfs met een teen wiebelen of haar hand uitstrekken naar haar telefoon was te veel. Het enige wat ze nog kon, was met haar ogen knippen. En terwijl ze haar oogleden sloot, probeerde Anna zich voor de geest te halen hoe ze hier was beland.

woensdag 19 augustus 2015

Ik strompel voort

Jongens, help mij even herinneren: Wanneer heb ik ook alweer voor het laatst over hardlopen geschreven? Dat is best lang geleden toch? Ik gok dat het toen over mijn blessurebingo ging. Want ja, dat blijkt een begrip. Bij mij wel, in ieder geval.

Toen ik ruim een jaar geleden begon met hardlopen, was mijn doel om in New York een stuk door Central Park te kunnen lopen. Gewoon een simpel stukje door het park, zonder gelijk rood aan te lopen en na vijf meter alweer om te moeten draaien. Echt, ik had echt niet de illusie van een marathon. Of zelfs maar de illusie van from Couch to 5K. Nee, ik wou alleen maar van 'rondje door het slapende dorp' naar 'rondje door the city that never sleeps'.

De blessurebingo begon echter al binnen drie weken met last van mijn knieën. Nadat die pijn was weggeëbd, begonnen vervolgens mijn schenen te zeuren. Met als gevolg dat ik telkens wekenlang niet kon lopen. En als ik dan eindelijk pijnvrij was en weer kon beginnen, was het keer op keer binnen twee weken weer raak. Dat alles tot groot verdriet van mijn bankrekening, maar tot groot geluk van die van mijn fysio.

Dat was 2014. Dit jaar begon ik weer met goede moed (én wat extra fysiotherapiebehandelingen in mijn pakket). Ik had nog twee-en-een-halve maand om te trainen voor New York. Dat moest goed komen...

zondag 9 augustus 2015

Hoofd in de wolken

Het was al even geleden dat het donker zijn intrede had gedaan. Het enige licht was afkomstig van de regelmatig knipperende lampen op het uiteinde van de vleugels, waarop hij vanuit stoel 28F uitzicht had. In eerste instantie had hij de flitsen nog hoopvol aangezien voor onweer. De meeste mensen - inclusief de piloot, wiens taak het was om men veilig van de ene naar de andere wereldstad te brengen - zouden hem daarom voor gek verklaren. Hij kon er echter niets aan doen. Hij hield nou eenmaal van onweer. En vuurwerk. En al het andere waarmee je de hemel in vuur en vlam kon zetten.

Terwijl ze door de nacht reisden, raakte de arm van zijn anonieme, slapende buurvrouw per ongeluk de zijne. De plotselinge aanraking deed hem schrikken, maar daar had zij duidelijk geen last van. Haar zachte, regelmatige ademhaling vervolgde gewoon haar eigen ritme. Ook haar arm bleef daar, zacht tegen hem aan liggen. Het was alsof ze hem eraan wou herinneren dat hij maar twee keuzes had: Of de aanraking accepteren en haar dichterbij laten komen, of - zoals hij gewoonlijk deed - op veilig spelen en eraan proberen te ontkomen.

Nee, het ging inmiddels niet meer om de anonieme Mevrouw 28E, maar om iemand anders die afgelopen week nogal onstuimig zijn wereld was binnen gedonderd. Het was nieuw en spannend geweest, maar tegelijkertijd ook doodeng. Zij had hem laten lachen en genieten, maar tegelijkertijd ook slapeloze nachten bezorgd. Zij liet hem inzien hoe fijn samenzijn is, maar herinnerde hem tegelijkertijd aan de eenzaamheid van wanneer het weer voorbij zou zijn. Want - zo had het verleden hem geleerd - het ging altijd weer voorbij.

Zij had hem doen denken aan iemand uit zijn verleden. Iemand die voorbij was gegaan. Haar woorden, haar lach, haar lijf. In alles leken ze op elkaar, maar deze nieuwe zij was beter. Bij haar had hij nog niet de tijd gehad om de gebreken te ontdekken. De gebreken die in het begin klein en onbenullig leken, maar na verloop van tijd onoverkoombaar zouden blijken. En misschien nog wel het belangrijkste: zij had ook nog geen tijd gehad om zijn gebreken te ontdekken.

Hij staarde naar de knipperende lichten op de vleugel. Inmiddels was hij duizenden kilometers bij haar vandaan, maar ze was in gedachten nog steeds bij hem. Misschien moest hij dit keer de aanraking niet uit de weg gaan en haar dichterbij laten komen. Met zijn hoofd in de wolken besefte hij dat het dit keer misschien geen ramp, maar juist een privilege zou zijn om elkaars gebreken te mogen ontdekken.